Van solitair ontdekken tot samen spelen (Spelontwikkeling in de kinderopvang)
Share
Als leidinggevende in de kinderopvang hoorde ik regelmatig de vraag: ‘’Waarom willen de kinderen niet samenspelen, en hoe kunnen we dat stimuleren?" Je ziet drie dreumesen bij de duplo, maar ze bouwen individueel. In de poppenhoek wordt wel gespeeld, maar ze spelen hun eigen verhaal. ‘Dit is heel normaal! Het jonge kind is nog niet altijd toe aan samenspel.’
De pedagogisch medewerker staat voor de uitdaging om al deze spelwerelden tegelijkertijd te zien, te begrijpen en te ondersteunen.
In deze blog neem ik je mee in de wereld van spelfases, van het solitaire spel van de allerkleinsten tot het parallelle spel en het coöperatieve spel met duidelijke rollen. Ik leg uit hoe je deze fases herkent en koppel ze aan interactievaardigheden die de pedagogisch medewerker kan inzetten om de spelbetrokkenheid te vergroten en de spelontwikkeling van elk kind te begeleiden.
De verschillende spelfases:
· Solitair spel (0-2 jaar):
o In deze eerste fase is het kind voornamelijk gefocust op individuele ontdekking. Ze onderzoeken objecten met hun zintuigen, manipuleren materialen en zijn in hun eigen spelwereld verdiept. Er is nog geen directe interactie met andere kinderen.
o Hoe herken je het? Het kind speelt alleen, is geconcentreerd op zijn eigen activiteit, kijkt wellicht naar andere kinderen maar probeert niet actief mee te doen.
o Interactievaardigheid van de pedagogisch medewerker: Sensitieve responsiviteit. Wees aanwezig, observeer aandachtig en benoem wat het kind doet ("Je haalt de ring eraf. Kijk, een blauwe!"). Bied een veilige en stimulerende omgeving met passende materialen die de zintuigen prikkelen (verschillende texturen, geluiden, kleuren).
· Parallel spel (2-3 jaar):
o Peuters in deze fase spelen vaak naast elkaar met hetzelfde of vergelijkbaar materiaal, maar er is nog weinig tot geen directe interactie of samenwerking. Ze observeren elkaar, maar gaan nog hun eigen gang.
o Hoe herken je het? Kinderen zitten of staan dicht bij elkaar, doen misschien dezelfde activiteit (bijvoorbeeld blokken stapelen), maar praten nauwelijks over hun spel en beïnvloeden elkaars spel niet direct.
o Interactievaardigheid van de pedagogisch medewerker: Stimuleren van exploratie en verbinding. Voorzie voldoende passende materialen en ruimte. Benoem het spel van beiden. Forceer interactie niet, maar creëer wel mogelijkheden voor contact.
· Coöperatief spel (vanaf 4 jaar):
o Vanaf ongeveer vier jaar zie je dat kinderen steeds meer samen spelen met een gemeenschappelijk doel. Ze verdelen rollen, maken afspraken en er is sprake van overleg en samenwerking. De fantasie krijgt hier vaak een grote rol.
o Hoe herken je het? Kinderen praten met elkaar over het spel, maken plannen, helpen elkaar, en het spel heeft een gezamenlijke focus (bijvoorbeeld een winkeltje spelen, een huis bouwen met een taakverdeling).
o Interactievaardigheid van de pedagogisch medewerker: Begeleiden van interactie en uitdagen van spel. Observeer het spel en stel open vragen om hun denkproces te stimuleren ("Wat gebeurt er nu in de winkel?"). Bied passende materialen aan die het coöperatieve spel verrijken (verkleedkleren, thematische materialen). Help bij het oplossen van conflicten en moedig samenwerking aan.
Wat kan jij doen als pedagogisch medewerker?
Jij kan als pedagogisch medewerker ondersteunen bij deze spelontwikkeling.
· Observeer aandachtig: Besteed tijd aan het observeren van het spel van de kinderen. In welke spelfase bevindt het kind zich? Wat fascineert hen?
· Sluit aan bij de spelfase: Stem je interactie af op de spelfase van het kind. Dwing een jong kind in solitair spel niet tot interactie, maar bied wel een veilige basis.
· Bied passende materialen: Zorg voor een rijk en gevarieerd aanbod aan materialen die aansluiten bij de leeftijd en de interesses van de kinderen en de verschillende spelfases uitdagen. Denk aan sensorisch spel materialen voor de jongsten en materialen die coöperatief spel stimuleren voor oudere kinderen.
· Stimuleer interactie wanneer ze er klaar voor zijn: Creëer mogelijkheden voor interactie, maar forceer het niet. Introduceer gezamenlijke elementen in het spel en moedig verbinding aan.
· Vergroot de spelbetrokkenheid: Door aan te sluiten bij de interesses van de kinderen, een uitdagende omgeving te creëren en soms zelf mee te spelen, kun je de spelbetrokkenheid vergroten.
· Waardeer vrij spel: Geef kinderen voldoende ruimte en tijd voor vrij spel. Dit is nodig voor hun creativiteit, probleemoplossend vermogen en spelontwikkeling.
· Reflecteer op je eigen rol: Hoe kun jij het spel nog beter faciliteren en de spelontwikkeling van de kinderen in jouw groep ondersteunen?
Door bewust te kijken naar de spelfases en je interactievaardigheden als pedagogisch medewerker in te zetten, creëer je een omgeving waarin de wereld van spel optimaal kan groeien. Onthoud hierbij dat het heel normaal is dat jonge kinderen de wereld in hun eigen tempo ontdekken en dat samenspel zich geleidelijk ontwikkelt. Jouw begrip en begeleiding in elke spelfase is van onschatbare waarde voor hun groei.